Blog

Feb 14, 2017

Anton van Hooff

Dr. Anton J.L van Hooff, voormalig docent Oude Geschiedenis aan de Universiteit Nijmegen vertelt over de Romeinse samenleving die aan elkaar hing van vriendjespolitiek en nepotisme. Een maatschappij vol van fraude, omkoping en knevelarij. Dit blog is gebaseerd op zijn FRAUDtalk. Uit de oudheid kennen we twee bekende fabels die beide een andere vorm van bedrog verbeelden. Allereerst de fabel over de raaf die een stuk kaas heeft gevonden en daarmee trots in een boom zit. De vos komt langs en ziet de raaf met de kaas in zijn snavel. Vragen om een stuk levert niets op en hij pakt het slimmer aan: hij roemt de raaf om zijn zangkunst en vraagt om een lied. De raaf is gevleid, begint te zingen en laat daarbij de kaas uit zijn snavel vallen waarna de vos ermee aan de haal gaat. De andere fabel gaat over de leeuw die op jacht gaat met een aantal andere, wat tammere dieren. Ze vangen gezamenlijk een mooie prooi, maar dan eist opeens de leeuw zijn leeuwendeel op en blijft er voor de anderen weinig over.

Fraude in ons taalgebruik

Op deze twee manieren wordt, volgens Cicero, onrecht gepleegd: door geweld en door bedrog. De laatste heet in het Latijn "fraude" en past het best bij het verhaal van de vos. Via het Latijn en het Frans is in de Middeleeuwen het woord "fraude" in onze taal ingeburgerd. Ook het woord "gefrustreerd" is trouwens een directe afgeleide: daar gaat het om vertrouwen dat beschaamd wordt. In het Corpus Juris van Justinianus, de tekst van het Romeinse Recht en de basis van veel van onze huidige wetgeving, is dan ook ruim 200 keer sprake van fraude en wordt maar zo'n 120 keer gesproken over "bonafide" - te goeder trouw. Het mag duidelijk zijn waar vaker sprake van was in de dagelijkse praktijk. Fraude is daarmee dus al zo oud als de weg naar Rome. Wat voor voorstelling moeten we ons maken van hoe het er destijds in de praktijk aan toe ging?

Scheepvaart

Veel handel verliep via de scheepvaart en ook in de Romeinse tijd werd verzekerd. Door de grote hoeveelheden geld die er mee waren gemoeid was het niet verwonderlijk dat  regelmatig schepen zonken onder zeer verdachte omstandigheden.

Dure handelswaar en verborgen gebreken

Neem de grafsteen van Caprilius, een rijk man blijkt uit de versieringen. We zien links en rechts huisslaven, afgebeeld als kind om ze klein te houden, en volwassen slaven met ketens om. Caprilius was rijk geworden door de slavenhandel. Dat is extra bijzonder vanwege het feit dat hij zelf ook slaaf was geweest. De slavenhandel kende verschillende manieren om hun dure handelswaar te beschermen. Zo werd bijvoorbeeld een van hun voeten in kalk gedoopt zodat ze bij eventueel vluchten een spoor na zouden laten. Soms kregen ze ook een penning om waarop de eigenaar vermeld stond. Eenmaal op de markt kreeg iedere slaaf een bordje met daarop zijn of haar kwaliteiten zodat potentiële kopers de waarde goed konden inschatten. Wettelijk moesten hier ook relevante negatieve eigenschappen worden vermeld, bijvoorbeeld dat iemand een poging tot zelfmoord had gedaan. Het verzwijgen van dit soort "verborgen gebreken" werd gezien als fraude en was een reden om een koop ongedaan te maken.

Verleden en toekomst

Zoals uit bovenstaande voorbeelden blijkt, kwam fraude dus al ruimschoots voor in het oude Rome en het zal ook nooit verdwijnen. Het is en blijft een wapenwedloop tussen oplichters en opsporing. Dat betekent dat iedereen die zijn vak maakt van fraudebestrijding een gouden toekomst in het verschiet heeft.

We use cookies to give you the best online experience. Find out more on how we use cookies in our cookie policy.

We use cookies to give you the best online experience. Find out more on how we use cookies in our cookie policy.